Gisteren werd het eerste jonge zoogdier voor 2017 bij ons binnengebracht: een jong haasje. Het diertje werd natgeregend, midden op straat gevonden.
De vinder bracht het dier echter niet naar een erkend opvangcentrum, maar naar een dierenspeciaalzaak. Ook daar had men, helaas, niet de reflex om gespecialiseerde hulp te zoeken voor het haasje. In plaats daarvan ontfermden twee medewerksters van de winkel zich over het schattige diertje.
Ze probeerden het haasje zelf groot te brengen maar kwamen er na enkele dagen achter dat dat toch niet zo gemakkelijk was. Een jong dier succesvol grootbrengen behelst immers veel meer dan voederen alleen. Om te beginnen zijn wilde dieren enorm stressgevoelig, verschilt de melksamenstelling van soort tot soort en verandert die ook nog naargelang de leeftijd van het zoogdier. Bovendien moet je een uitgebalanceerd voederschema volgen en erop letten dat het dier niet te tam wordt. Met het oog op vrijlating moet het dier ook overschakelen van melk naar vast voedsel, conditie opbouwen, zich leren verstoppen,...
Een haas wordt niet in een hol geboren zoals konijnen, maar gewoon in een kuiltje op de grond. Een babyhaasje komt ter wereld met een warme vacht, een goed zicht en kan onmiddellijk lopen. Moederhaas komt enkele malen per dag langs om haar jong te zogen. Voor de rest kan het jong zichzelf behelpen. Daarom worden jonge haasjes vaak onterecht naar een opvang gebracht. In dit geval was het echter wel aangewezen: het haasje was doorweekt en zat midden op de rijbaan.
Toch blijft het beste advies: jonge dieren grootbrengen is specialistenwerk, begin er dan ook niet zelf aan, maar contacteer een erkend opvangcentrum.