Hoogdag vandaag voor de jagers in Postel: drijfjacht op everzwijnen. Het liep echter anders uit...
Pech voor de Molse fiets- of wandelliefhebbers op deze zonnige winterdag. Niet minder dan 200 drijvers en jagers trokken namelijk, al dan niet voorafgegaan door een gezellige jeneverborrel, de bossen in om gewapend met jagershoedje, fluovestje en niet te vergeten het jachtgeweer, het leven van de daar levende everzwijnen behoorlijk zuur te maken.
Om risico’s te vermijden “raadden de initiatiefnemers van de jacht wandelaars af om Mol-Postel op maandagvoormiddag
tussen 9 en 14 uur te bezoeken”.
In Postel zouden naar schatting 150 everzwijnen ronddolen, die volgens de jagers voor behoorlijk wat landbouwschade zorgen en een gevaar zijn voor de omgeving. Gelukkig zou het 200 koppel tellende manschap hier, samen met de hulp
van politie, gemeente en Administratie Wegen en Verkeer die een tijdelijke snelheidsbeperking invoerde, snel een einde aan maken. Dat was althans zogezegd de bedoeling… Wat lezen we echter vlak na de megaklopjacht in de krant? Niet meer dan 1 (juist ja, één!!) zwijn kon “gestrekt” worden … Twee groepen zwijnen van in totaal een zestigtal dieren werden opgemerkt tijdens de drijfjacht. Behoorlijk lachwekkend is dit.
Eerst en vooral de aantallen. Naar schatting 150 zwijnen, 60 werden er gezien, 1 werd er geschoten. We zijn zelf vaak genoeg op zoek gegaan naar everzwijnen om te weten dat ze soms heel moeilijk te zien zijn, maar meer dan 100 dieren die zomaar ineens verdwenen lijken te zijn, terwijl ze opgejaagd worden door een half leger, is toch wel heel straf. Of zou het kunnen dat de aantallen zwijnen toch wat hoog zijn ingeschat? Je zou haast denken dat het opzettelijk gedaan is…. Wat nog erger is, is dat dit niet de eerste keer is. Tot nu toe zijn er al enkele drijfjachten georganiseerd, bijna allemaal zonder veel succes, integendeel. Bedoeling is om everzwijnen op te jagen, maar uiteraard wordt àl het wild opgeschrikt: alle reeën, vogels, konijnen, hazen schrikken, lopen weg, en kunnen op hun beurt zorgen voor écht gevaarlijke verkeerssituaties, net datgene wat de jagers zogezegd willen oplossen. In het Natuurhulpcentrum krijgen we geregeld te maken met aangereden reeën, en niet zelden krijgen we te horen dat de dag ervoor in de onmiddellijke omgeving gejaagd werd.
Eind januari werd, ondanks een opschorting van de jacht door de hevige vrieskou, toch een drijfjacht georganiseerd. Deze klopjacht was namelijk “bestrijding”, iets anders dan “jacht” (het beestje moet een naam krijgen…). Toch straf dat
zelfs mensen die zich soms natuurbeschermer durven noemen, er nog maar aan dénken, laat staan het te doen, om in net die periode dat dieren het het moeilijkst hebben, ze langs alle kanten gaan opjagen!
Ik begrijp ook dat everzwijnen plaatselijk voor problemen kunnen zorgen, en een oplossing hiertegen vinden is niet gemakkelijk. Maar één ding mag wel erg duidelijk zijn : de jagers kunnen of willen geen oplossing bieden. En dat is
maar normaal ook. Het ultieme doel is immers nog niet bereikt ! Jagers willen immers graag ook ’s nachts ongestoord kunnen jagen. In de beschermende mantel van de duisternis kunnen ze immers vrijwel totaal ongestoord en vooral oncontroleerbaar hun gang gaan. Geen vos of ander roofdier is dan nog veilig. En bovendien willen ze tot alle mogelijke natuurreservaten en natuurgebieden vrije toegang krijgen. Want dat is altijd de uitleg : de zwijntjes zitten in de
natuurreservaten. Volgens ons is het heel erg simpel : Ofwel zitten er veel minder zwijnen dan men doet uitschijnen, of de jagers doen er alles aan om de schijn hoog houden dat zij iets willen doen aan het everzwijnenprobleem. Het is nu écht wel duidelijk dat jagers geen problemen oplossen maar wel problemen scheppen! Maar daar waren wij al lang van
overtuigd.