Het was in 2020 niet lang wachten op de eerste zeldzaamheid. Afgelopen vrijdag, 3 januari, brachten vogelkijkers een onderkoelde en verzwakte lepelaar binnen. Ze waren in De Luysen te Bree aan het wandelen toen ze zagen dat er een lepelaar in de problemen zat. De vogel lag plat op het koude slik en bewoog nog amper. Ze verwittigden de conservator die prompt zijn lieslaarzen aantrok en de vogel uit het koude water haalde.
Toen de vogel hier aankwam had hij een lichaamstemperatuur van 36 graden, terwijl dat bij vogels rond de 40 moet zijn. Opwarmen was dus de boodschap en als tweede stap electrolyten (vocht) toedienen. De vogel knapte na enkele uren al op, maar heeft nog een lange weg te gaan. Lepelaars zijn, omwille van hun specifieke manier van ‘jagen‘, moeilijk aan het eten te krijgen in gevangenschap. In de natuur zeeft de vogel met zijn lepelvormige bek voedsel uit het water. Maar dat kan hij enkel in onze revalidatiekooien in openlucht en daar is hij momenteel nog te zwak voor.
Daarom werd, in overleg met de dierenartsen, beslist om de lepelaar de eerste dagen te blijven sonderen zodat hij voldoende aansterkt.