De laatste week steeg de temperatuur voor het eerst boven de 20 graden Celsius. En dat liet zich meteen voelen in het Natuurhulpcentrum. Meer telefoons, meer mails, en dus ook bijgevolg meer dieren. Mensen starten met de voorjaarssnoei in de tuin, of spitten de moestuin om. Zo steeg het aantal binnengebrachte dieren van 5 per dag naar bijna 15 per dag. De natuur schiet in gang, en de vele vogels en zoogdieren beginnen met de nestbouw en voortplanting.
Zo vingen we deze week de eerste jonge vosjes op. Normaal blijven jonge vossen lange tijd bij de moeder in het hol, maar af en toe loopt het verkeerd. De moeder sterft in het verkeer, of het nest stort in waardoor de jongen doelloos rondlopen. Wanneer we meldingen krijgen van jonge vossen, is obsveren vaak het eerste wat we aanraden. Normaal blijven de jongen in het hol, of in nabijheid van de moeder. Zitten de jongen uren later nog altijd te huilen voor het hol, dan is er iets verkeerd en moeten we ingrijpen.
Ook de andere jonge zoogdieren zoals jonge eekhoorns, konijnen en hazen komen nu langzaam binnen. Op de eerste jonge vogels is het nog wat wachten, al kregen we gisteren toch het eerste jonge mereltje over de vloer en zitten er al 4 jonge bosuilen in opvang.
We merken ook een stijging van het aantal oproepen van vogels in de schouw, wat er op wijst dat vele vogels aan de nestbouw bezig zijn. We proberen dan zo snel mogelijk te helpen, wat helaas door de moeilijkheidsgraad (op dak klimmen) niet altijd onmiddellijk mogelijk is.
Het lijkt er op dat de natuur dit jaar erg laat in gang geschoten is. De laatste koudeprik met temperaturen tot min 10 graden heeft daar vermoedelijk toe bijgedragen. In het Natuurhulpcentrum zetten we alles klaar tot de grote toevloed komt vanaf eind april - begin mei. Dan groeit het aantal binnengebrachte dieren tot bijna 60 dieren per dag.