Afgelopen dagen kon het Natuurhulpcentrum enkele ongewone vogels na een korte revalidatieperiode terug vrijlaten. De gelukkigen waren een jonge appelvink, een scholekster en een jonge slechtvalk...
De jonge appelvink werd door een kat gepakt in Genk. Jonge vogels die pas zijn uitgevlogen lopen een groot risico om aangevallen te worden door katten. De jonge vogels kennen immers de gevaren van een kat nog niet. De ouders zullen hun jongen zoveel mogelijk proberen te beschermen, maar dit is niet altijd afdoende. Deze jonge appelvink had veel geluk. De kat had niet veel honger en heeft de jonge vogel gelukkig niet ernstig gekwetst. Enkele dagen op onze intensieve zorgen waren voldoende om deze prachtige vogel terug in goede conditie te krijgen. De vogel werd vrijgelaten in een beschermd natuurgebied op de grens met Genk.
De scholekster was afkomstig uit Lommel en was het slachtoffer van een verkeersongeval. De vogel werd door een vogelkijker binnengebracht, die had het dier langs de weg zien liggen. Ook deze vogel had geluk want na een röntgenonderzoek werden er geen breuken vastgesteld. Het dier werd enkele dagen ter observatie op onze spoedafdeling gehouden en kon vrij snel worden vrijgelaten in een geschikt weidevogelgebied.
De jonge slechtvalk kwam bij ons terecht via de politie van Hasselt. Daar had iemand de vogel op het politiecommissariaat binnengebracht. De jonge roofvogel had een kabel rond zijn poten en vermoedelijk wou iemand het dier proberen tam te maken. De slechtvalk was wetenschappelijk geringd en het dier bleek afkomstig van een broedgeval in Genk. We hebben de slechtvalk enkele dagen bijgevoederd en het dier heeft zijn vliegkunsten uitgebreid kunnen oefenen in onze grote vliegkooi. Dit jong werd op de geboorteplaats in Genk terug vrijgelaten . Enkele minuten na de vrijlating kwam een volwassen vogel het jong al verwelkomen. De ouders gaan gewoonlijk samen met hun jongen op jacht om hun de kneepjes van het vak te leren. Daarna kunnen de jongen soms tot honderden kilometers ver uitzwermen, op zoek naar een eigen broedplek.