Merels krijgen we heel het jaar door erg vaak binnen, maar de laatste weken viel het ons op dat we een opvallende stijging kennen van het aantal merel-patiënten.
Dagelijks worden er binnengebracht, en allemaal hebben ze dezelfde symptomen: heel mager, verzwakt, een verward verenkleed,… Dit terwijl er in deze periode meer dan genoeg voedsel te vinden is. Bovendien sterven alle dieren erg snel na het binnenkomen. Zo kwamen er de laatste weken al een 60-tal merels binnen, de laatste 3 dagen alleen al 18!
Er is dus iets aan de hand, en we vermoeden dat het Usutu-virus de oorzaak is. Dit virus komt van oorsprong uit Afrika, en treft vooral merels, al zijn uilen er ook gevoelig voor. Via muggen wordt de ziekte van de ene vogel naar de andere overgedragen. Iedereen heeft wel gemerkt dat er dit jaar enorm veel muggen waren, en misschien heeft dit de verspreiding wel in de hand gewerkt. Enkele jaren geleden dook het virus ook al op in Duitsland, en maar liefst een derde van de Duitse merels overleed eraan!
Veel is er momenteel niet wat we kunnen doen, want een vaccin bestaat er (nog) niet. In het Natuurhulpcentrum houden we nu bij vanwaar de vogels komen, en in samenwerking met het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) proberen we nu te achterhalen of de oorzaak inderdaad echt Usutu is, of misschien toch iets helemaal anders.
Enkele jaren geleden kon dankzij de verschillende opvangcentra voor wilde dieren ook al de uitbraak van Hondenziekte onder steenmarters opgemerkt worden. Door onze gegevens door te spelen aan de bevoegde wetenschappelijke instellingen kunnen we hen zo helpen om het voorkomen van ziektes onder wilde dieren duidelijk in kaart te brengen.
Vind je zelf een zieke merel, breng hem dan zeker binnen in het dichtstbijgelegen opvangcentrum voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC). Omdat de ziekte enkel door muggen wordt overgedragen, kan het aanraken van een merel in principe geen kwaad, maar zoals altijd is het toch aan te raden om wilde dieren altijd met handschoenen aan vast te nemen.