Vanmiddag werd er door het Natuurhulpcentrum een zwarte weduwe opgehaald bij een bedrijf uit het Maasland.
De spin was meegereisd op een vrachtschip met grondstoffen afkomstig uit Mexico. De werknemers hadden het dier al kunnen vangen en dachten dat het mogelijk om een zwarte weduwe ging. Twee van onze medewerkers werden ter plaatse gestuurd om de spin op te halen. Terug in Opglabbeek werd al snel duidelijk dat het inderdaad om een zwarte weduwe gaat. De spin, vermoedelijk een vrouwtje, wordt morgen door een spinnenexpert verder onderzocht.
Zwarte weduwen komen voor in de Verenigde Staten en Mexico maar ook in Australië komt er een nauwverwante spin (de redback spider) voor. Ze behoren tot de familie van de kogelspinnen. De zwarte weduwe dankt zijn naam aan het feit dat de vrouwtjes na de paring in sommige gevallen hun minnaar opeten.
In augustus 2009 alarmeerde de Belgische Arachnologische vereniging voor een toename van deze spinnensoort in België. De spinnen zouden via de handel in oldtimers uit Amerika meekomen naar de haven van Antwerpen. Oldtimers zijn de perfecte schuilplaats voor spinnen aangezien de voertuigen vaak jarenlang in een schuur of garage stonden. De zwarte weduwen zouden onze winters kunnen overleven en blijken zelfs bestand tegen chemische verdelgingsmiddelen. Bovendien werden er niet alleen volwassen exemplaren ontdekt maar ook eicocons.
De beet van een zwarte weduwe is niet per definitie dodelijk zoals mensen vaak denken. Vooral voor ouderen, kinderen, mensen met hartklachten en mensen met een lage weerstand kan het gif voor gezondheidsproblemen zorgen. Voor gezonde mensen kan de beet van zo'n spin wel erg pijnlijk zijn. Antigif kan tot enkele dagen na de beet worden toegediend. De spinnen zijn gelukkig niet agressief en er is voorlopig geen enkele reden tot paniek. De bevolking in Amerika en Australië leeft immers al generaties lang samen met deze giftige spinnen. Bovendien is er antigif voorhanden bij het antigifcentrum.